HET IS EEN GODSWONDER DAT WE NOG LEVEN
 

Twee interviews met Annelies van Hullebusch en Steven de Jong over de totstandkoming van de Oerolvoorstelling Het is een godswonder dat we nog leven (Firma Rieks Swarte).

 
16/02/11: KNUTSEL JE FAVORIETE RAMP

“De giframp in Hongarije vorig jaar, dat is mijn lievelingsramp,” zegt Annelies van Hullebusch bijna verlekkerd. Om er na een korte pauze aan toe te voegen: “Vandaag althans.” Met Steven de Jong (favoriete ramp: uitbraak van SARS, 2003) werkt ze aan de Oerol-voorstelling Het is een godswonder dat we nog leven. Hierin staan de twee jonge theatermakers op vrolijke wijze stil bij alle rampen die hun gedurende hun ruim twintigjarige bestaan op aarde niet hebben geraakt – van tsunami’s tot vliegrampen, van de Twin Towers tot fysieke handicaps. Van Hullebusch: “Als een soort minstrelen bezingen we aan de hand van de ellende een loflief op het leven.”

In april 2010 maakte Van Hullebusch bij de Firma Rieks Swarte de voorstelling Artefactotum. De Jong zat in het publiek: “Ik volg de Firma al jaren en was heel benieuwd naar deze voorstelling. Ik wilde wel eens zien wie die jonge Vlaamse theatermaakster was, die met haar opvouwbare maquette naar Rieks Swarte was gekomen.” Na de voorstelling maakten ze kennis. Het klikte en al snel ontstond het idee om samen een voorstelling te maken. De Jong: “We houden van dezelfde dingen in het theater: knutselen, zingen, niet te veel praten.” Van Hullebusch: “En vooral geen pretenties dat je het als theatermaker allemaal beter weet.”

Inmiddels zijn de voorbereidingen voor Het is een godswonder… in volle gang. Een van de belangrijkste ingrediënten is reeds gevonden: de locatie. Van Hullebusch: “We spelen straks op een prachtige open plek in het bos, rond een dôbe. Dat is een vierkante vijver van een meter diep, die werd gebruikt om bomen te kweken. De plek is beschut, intiem en biedt veel mogelijkheden.” De Jong: “Op het water kunnen we bootvluchtelingen laten dobberen. En ik wil heel graag iets met olie, en dan zelf het water in!” Beiden schieten in de lach. “Daar hou ik je aan!” zegt Van Hullebusch.

De afgelopen dagen maakten Hullebusch en De Jong een groot schema, met rampen geclassificeerd naar omvang en type. Van intrapersoonlijk (een ramp die je jezelf aandoet) tot massarampen, van cultuurrampen (door mensen veroorzaakt) tot natuurrampen. “We zijn niet op zoek naar de sensatie,” verklaart Van Hullebusch, “ook een kleine persoonlijke ramp heeft er recht op een ramp te zijn.” Vervolgens hebben de twee hun favoriete ramp voor elkaar gebouwd uit papier en karton. Zo onderzoeken ze de theatrale mogelijkheden om hun verhaal straks voor het publiek te vertellen. De Jong: “Dat luistert heel nauw, iemand uit het publiek kan door een ramp zijn geraakt die wij verbeelden. We zijn er niet op uit om te shockeren.”

Maar waarom toch het onderwerp rampen? Hullebusch: “Natuurlijk is een ramp verschrikkelijk, maar tegelijkertijd hebben ze iets moois. Een ramp doet je stilstaan, in het licht van zo veel ellende wordt bijna alles triviaal en onbelangrijk. Misschien leveren rampen soms zelfs wel iets heel moois op. Stel je voor: twee mensen die elkaar niet kennen, die door een vulkaanaswolk gedwongen enkele dagen moeten doorbrengen op het vliegveld en dan verliefd op elkaar worden.” Steven de Jong: “Of iemand die al dagen op zoek is naar zijn bril en dan komt er een aardbeving. Als hij bijkomt, ligt zijn huis in puin, maar die bril ligt precies naast hem! Heeft die ramp dan misschien toch zin gehad?”

 
11/05/11: VAN HOLLYWOOD VIA BOLLYWOOD NAAR BHOPAL

Op donderdag 28 april trokken Annelies van Hullebusch en Steven de Jong met het productieteam opnieuw naar Terschelling om de locatie van hun voorstelling Het is een godswonder dat we nog leven te bekijken. “Dat was heel prettig”, vertelt Steven. “Als je daar staat, wordt alles heel concreet. Waar zetten we de ontploffende kernreactor? En waar komen de Twin Towers te staan? En kunnen we het huisje van Dutroux op die berghelling plaatsen, of wordt het dan te klein?” Ook deden ze een ontdekking: de verrekijker. “We willen iedereen in het publiek er een geven, zodat we kunnen spelen met afstand en kadering.” Een fijne uitdaging voor het productieteam, want ze mogen natuurlijk niet te veel kosten.

Waar gaat de voorstelling ook al weer over? In Het is een godswonder… zingen de twee theatermakers een loflied op het leven, aan de hand van alle rampen die hen níet troffen. Inmiddels zijn de rampen geïnventariseerd, gecatalogiseerd en gekozen. En voor een groot deel ook geknutseld uit karton, wol en andere materialen. Steven: “We zijn denk ik behoorlijk compleet.” Annelies: “Al wees Dennis, die de muziek en een deel van de techniek verzorgt, ons erop dat we helemaal geen oorlogen hadden opgenomen.” Steven: “Ik denk dat het komt omdat die te groot zijn. De echt grote rampen – oorlog, massamoord en hongersnood – kun je niet verbeelden in karton. Ik niet tenminste. Tegelijkertijd kun je ze niet negeren. Daarvoor moeten we iets verzinnen.”

Nu komt de tweede opgave: uit al die losse rampen een aaneensluitende voorstelling maken. “Langzaam maar zeker zie ik steeds duidelijker hoe we de scènes aan elkaar kunnen lassen”, vertelt Annelies. “Dat gaat heel intuïtief: terwijl we letterlijk aan een scène knutselen, voel je hoe je die kunt laten ontstaan uit een ander beeld of hoe je een brug kunt slaan naar een volgend onderwerp. Van Hollywood via Bollywood naar de giframp in Bhopal. En daarbij zal ook weer van alles sneuvelen.” Zo beginnen de contouren van de voorstelling zich nu af te tekenen. Steven: “Ik denk dat we beginnen met een soort ‘wetenschappelijke’ inventarisatie. Vervolgens gaan we in een ‘rampenparade’ die rampen langs, als een processie. Om te eindigen met een slotlied. En natuurlijk gaan we dansen op muziek van Berdien Stenberg.”

Bij dit alles is het vooral ook zoeken naar de juiste toon en het juiste kader. Annelies: “Wat gaan we straks vertellen over deze rampen? Het moet overstijgen wat mensen thuis ook hadden kunnen bedenken. Ik wil geen cynisme in de voorstelling, al is de vorm waarin we iets tonen soms wel wat cynisch.” Steven: “We moeten juist uitkomen op een eerlijke, open visie. Wij reageren bijvoorbeeld heel anders op rampen op televisie: Annelies kan het niet aanzien, ik voel er nauwelijks iets bij. Ik vind dat we dat verschil moeten benoemen.” Annelies: “Maar de uitdaging is om dat zonder woorden te doen.” Gelukkig zijn er nog wat weken om dat uit te zoeken…


© Remco van Rijn, mei 2011


omhoog

Share


Het is een godswonder dat we nog leven

Voorpubliciteitsbeeld Het is een godswonder dat we nog leven

opdrachtgever
Firma Rieks Swarte

datum
mei 2011

links
> www.firmarieksswarte.nl



Meer lezen?
> Overzicht van artikelen
> Boeken en publicaties
> De Supersonische Boem



Creative Commons License
Op alle teksten op deze site is een Creative Commons Licentie van toepassing.